Het heeft je als kind waarschijnlijk veel deugd gedaan; de gedachte dat God - vanuit den hoge - persoonlijk met jou bezig was. Tussen de sterren door vermoedde je de blik van een betrokken Vriend, die met de nodige discretie een oogje in het zeil hield.
Dat gevoel van bescherming wordt vreemd genoeg versterkt wanneer ons iets slecht overkomt. Want als blijkt dat de uitkomst beter is dan verwacht zeggen we: 'Godzijdank, het had veel erger kunnen zijn.' En dat kan inderdaad altijd.
Maar zou de Christus het hebben over persoonlijke bijstand wanneer hij God als een vader introduceert?
Een enkele mus ontsnapt niet aan Gods aandacht, zegt hij. Toch ligt het beestje morsdood op het malse gras. Als God al iets opmerkt, dan grijpt die aantoonbaar niet in.
Maar - bemerken wij - zijn wij niet meer waard dan een vogel of een bloem? Mogelijk wel. Toch betekent dit niet dat wij meer bescherming genieten. Meer nog, wij benijden de vogels zelfs. Ze vliegen onbezorgd en vrolijk door de lucht tot een plotse dood hun kortverhaal afsluit. Zelden passeren zij langs de trage en confronterende palliatieve afdeling.
De mens moet anders door het leven. Met meer moeite lijkt het wel. Een bloem leeft berustend en voluit, maar wij, wij tellen onze jaren en vragen ons af of het allemaal betekenis heeft. Kortom, wij maken ons zorgen. En voor we het goed beseffen zijn we religieus. Dat is onze poging om ons aardse wedervaren op te waarderen met een hemelse sequel. Wij richten ons tot God. En van God verwachten wij wederkerigheid.
Denk even aan die mensen die geregeld een babbeltje slaan met Jezus, of er tijdens de charismatische viering nogal verliefd mee omgaan: de handen in de lucht, de ogen gesloten. Het gesprek - met een grote omhaal van woorden - stijgt op naar de hemelse Partner. En - wil je het geloven? - God spreekt terug! Dat claimt men alvast. Gods verlangens en plannen lijken verdraaid goed op wat de mens wil en begeert. Handig.
Keuvelen met God; dat deed ook de farizeeër die een rode kaart kreeg van de Christus. Het gebed van de vrome man was zo gecomponeerd dat niets een goed gevoel van goedkeuring en bescherming in de weg stond. Ook al zweeg God de hele tijd, toch hoorde de man telkens een hemels 'Goed zo!'. Wie God hoort, hoort zichzelf.
'Stop met keuvelen, gebruik geen omhaal van woorden zoals de primitieve mensen. Schrijf geen opstel. God weet al wat er in je omgaat en wat je nodig hebt. Het is beter te zwijgen.' Zo klinkt de Christus.
We kennen de teksten, maar we geloven ze niet. Er werd ons immers geleerd om de hemel te bestormen met verzoeken en verzuchtingen. De hemel als een strak gestreken klaagmuur die het firmament omspant.
God is onze ombudsman - hebben we gedacht - onze redder in nood, onze praatpaal en onze geneesheer. Wanneer wij spreken, is God ogenblikkelijk paraat en volop geïnteresseerd; de ideale partner die nooit in de rede valt. God, als ideale mens die tegenover ons zit met stethoscoop, persoonlijke aandacht en een zee van tijd. En liefst ook met een geheim medicijnkastje of een glazen bol.
Maar lieve lezer, stel ik je teleur als ik stel dat het persoonlijke gesprek met God enkel van jou uitgaat? Er is geen tweerichtingsverkeer. De hand van God liet ons los; niet uit onverschilligheid maar als kans om autonoom en zelfbewust de volwassenheid te bereiken. Op eigen benen, dus.
Comments