Mogelijk schonk onze religieuze beleving niet de bevrijding die we ervan hadden verwacht. Hoe komt dat? En wat is dan de weg naar die lichtende stad op de berg?
We hebben lang gedacht dat de kerk, de dominee, de priester, de kerkengroep, de volle waarheid sprak, tot we stilaan begrepen dat zij ook altijd zoekende zijn en juist om die reden verschillen van elke andere denominatie. Soms konden we ontdekken dat de claims van het geloof in het theoretische bleven hangen en bitter weinig met de bewogenheid van Jezus te doen hadden.
We hebben lang gedacht dat de Bijbel de volle waarheid op papier had, totdat we gingen inzien dat deze bibliotheek van boeken eervolle pogingen zijn in het joodse denken om het leven van de mens in de grote schepping te verklaren en een richting te geven.
In dat boek wordt de bron van alles en dus van alle goedheid God genoemd en dat is mooi, maar het verklaart niet het slechte gedrag van de mens. En vermits er uit God alleen goedheid kan voortkomen, moest de Bijbelse schrijver ervoor kiezen om het slechte van God af te splitsen met het opvoeren van de slang. Nochtans beseffen we maar al te goed dat ook de slang deel uitmaakt van al wat God heeft geschapen. De puzzel van het kwaad ligt nog steeds voor ons.
In de Bijbelse theologie levert dit de facto een goede en een kwade god op. Beide zijn quasi even sterk. Meer nog; de kwade is de hele mensengeschiedenis lang eigenlijk sterker. In feite zal de goede God pas in de hemel, wanneer de strijd hier volledig is gestreden, de sterkste blijken te zijn, wat het hele project 'planeet aarde' eigenlijk maakt tot een mislukking of minstens een pijnlijk voorprogramma.
In de theologie Van het Nieuwe Testament - de christelijke aanvulling van de joodse Bijbel - wordt de bloedige offerdienst van de tempel doorgetrokken tot in het leven van Jezus van Nazareth. Christenen hebben daarmee aanvaard dat God - ook al wordt die door Jezus als vader getypeerd - evenzeer de bloed-eisende godheid blijft van het Oude Testament, en dat die door zichzelf een tweede persoon aan te meten in Jezus Christus, zichzelf offert aan zichzelf, en dat dit offer God verzadigen kan om zich voortaan als vader te gedragen voor wie gelooft in dit heilsplan.
In de Roomse theologie is het vervolgens nodig om dat offer op onbloedige wijze te blijven herhalen en ervan te eten via brood en wijn om zo deel te krijgen aan het eeuwige leven.
In de protestantse theologie is het nodig om een mentale akte te stellen waarmee je geestelijk ondertekent dat je deze offerdienst van God aan God aanvaardt als jouw redding waardoor je kan overgaan, na de dood, naar het eeuwige leven.
In beide scenario's is de verlossing een theologische belofte die pas werkelijk in werking treedt na de dood. Merk op dat dit heil weinig verandering bewerkt in het leven op de planeet voordat je sterft. Opnieuw kunnen we spreken van een zwak voorprogramma.
Uit de geschriften over de Christus kunnen we afleiden dat die afstand nam van de bloederige offerdienst in de tempel, en zelf wél interesse had in het 'voorprogramma', namelijk het Rijk Gods hier op aarde, hier en nu, midden onder ons, in ons. Dat verklaart waarom hij ogenblikkelijk en zonder dralen vraagt om hem te volgen, om meteen het verschil te maken.
Maar omdat de navolging zo ingrijpend is en een totale overgave vraagt, hebben de kerken gekozen om een andere weg aan te bieden, namelijk die van de aanbidding op 'de dag des Heeren'.
Sinds die keuze hebben wij een oneindige resem aan kerken met allerlei vormen van aanbidding, theologie, credo's en liturgie, die feitelijk weinig te maken hebben met de weg van Jezus en zijn oproep. En zo zijn de kerken, net zoals het jodendom van waaruit ze zijn voortgekomen, opnieuw afhankelijk geworden van wetten, geboden en verboden waarmee ze elkaar wegen en veroordelen.
Laat ons echter de moed vatten en ons met vernieuwd geloof aanbieden aan de Christus die in ons gelooft; ons helden noemt; ons zout van de aarde noemt, en licht van de wereld. Ook wij dragen de potentie van het rijk Gods met ons mee en in het voetspoor van de Christus moet het mogelijk zijn om voorbij de malaise van de menselijke conditie te geraken en het rijk Gods, het bewuste paradijs, hier op aarde te vestigen. Want een lichtende stad op de berg kan toch onmogelijk verborgen blijven.
Comments