De droogmolen doet haar werk bliksemsnel in dit klimaat en lokt ons regelmatig in de hete zon om haar vruchten te plukken. Het is op juist zo een moment dat zus iets hoort: een vogeltje dat blijkt uit het nest te zijn gevallen, komt onzacht neer op de betonnen rand rondom het huis.
De vindingrijke mussen nestelen zich graag met hun kroost in de irrigatiegaten van het dak, in de roekeloze maar tevens niet al te onrealistische hoop dat het hele nest niet met volle kracht uit haar cocon wordt gespoten wanneer de regen onverhoeds dan toch uit de hemel valt. In dit geval was er geen regen nodig om het cocon te verlaten. Was het een te beweeglijk exemplaar dat te vroeg de vleugels uitprobeerde of werd het gezien als te zwak en uit het nest geduwd? Wie zal het zeggen? Alvast niet het mussengezin dat duidelijk geen reddingsoperatie had opgezet, en er verder het zwijgen toe doet.
Ook al was de gedroogde was bijna verzameld in de plastic mand, de mens - mijn zus zoals reeds vermeld - voelt snel aan dat een andere opdracht zich opdringt, namelijk het reddend aandacht geven aan dit vogeltje voor de kat. We worden erbij geroepen want meer zielen, is meer creativiteit. Het terug in een van de vele gaten duwen zou nogal lukraak zijn, maar het moet zeker weg van die harde zonverhitte vloer door tussenin de schaduwwerpende stengels van een plant een zacht nestje met halfdroog gras te simuleren om het beestje er voorzichtig, zonder huidcontact, in te leggen alsof het een baby'tje was dat na een flesje enkele uurtjes slapen moet. Om de twee uur, minstens, moet het eten lezen we ergens en daarom biedt de jongste dochter wiens hart nu ook al bloedt, het enkele sesamzaadjes aan. Ondertussen is ook mijn echtgenote betrokken door na het beklimmen van een trapladdertje het oor te luisteren te leggen aan de irrigatiegaten om het exacte domicilie van het beestje te achterhalen.
Niet veel later echter merken we dat de natuur een andere operatie had opgezet: een klein legertje mieren die het diertje tergend traag uit het lijden zou gaan verlossen, was al naarstig aan het werk. De natuur gaf hiermee Darwin voor de zoveelste keer gelijk toen het een van haar ontelbare monden opende om het verkeken leven op te slokken om er - als je lang genoeg wacht - weer ander leven mee te kneden.
Het mussengezin was het voorval al lang vergeten en de mieren hadden er best een leuke namiddag opzitten. Maar, waar was de liefde, vraagt de lezer zich af, terwijl we die vraag gelijktijdig ook een beetje wegduwen wegens te vervelend. Wel. De liefde werd niet lang geleden op specifieke coördinaten tussen twee wasmanden door gegenereerd door enkele leden van onze familie. Ja, het was en is altijd de mens die in de onverschilligheid van de natuur sesamzaadjes van liefde plant, in de hoop te verijdelen wat de natuur allang had geregeld: het anoniem doen verdwijnen van een weerloos beestje.
Je kan veel zeggen van de menselijke bloeddorst (is die er werkelijk?) en de ongevoeligheid waarmee deze soms het hart sluit, maar zonder de mens zou er nooit over Liefde worden gesproken in de wrede natuur. Er zou geen poging zijn ondernomen om te redden wat verloren was, en zou er nu geen vertederend grafje te vinden zijn in een verborgen vallei met daarop een symbolisch kruisje als bewijs van de liefde van drie paar lieve mensenhanden.